Professor Marcel Levi, baas van het AMC gelooft dat artsen vaker met hun patiënten zouden moeten praten. Dat verhoogt de kwaliteit van de behandeling en leidt uiteindelijk tot minder kosten.

‘Arts moet meer praten en minder behandelen’

Margalith Kleijwegt − 27/10/12, 11:00
© ANP. Professor Marcel Levi: “We beginnen op afdelingen waar dokters wel zin hebben om op een andere manier te gaan werken.”

Als artsen meer praten met patiënten en minder snel ingrijpen, wordt de zorg beter en goedkoper. Dat stelt AMC-bestuursvoorzitter professor Marcel Levi.

  • Ziekenhuis krijgt straks geld voor goed gesprek

Patiënten zijn lang niet altijd gebaat bij een ingreep. Als er meer tijd wordt uitgetrokken om informatie te verstrekken aan de patiënt, zal deze bijvoorbeeld minder snel tot een operatie besluiten.

Levi onderschrijft daarmee de analyse van Ab Klink, voormalig minister van gezondheidszorg en nu consultant bij Booz&Co. Klink schreef een rapport: ‘Kwaliteit als medicijn, aanpak voor betere zorg en lagere kosten’, waarover hij vandaag in de Trouw-bijlage Letter & Geest wordt geïnterviewd. Daarin pleit Klink voor een nieuwe manier van werken, en Marcel Levi is de eerste die de handschoen oppakt. “We praten nu al zo lang over veranderingen in de zorg. Wij wachten niet langer, maar kiezen ervoor om wat te gaan doen.”

Multidisciplinair team
Op een paar afdelingen in het AMC zal wat Klink bepleit, worden uitgeprobeerd, kondigt Levi aan. “Op de afdeling geriatrie bijvoorbeeld. En op de afdeling gynaecologische oncologie, waar patiënten door meerdere artsen behandeld worden.” Hij legt uit: “Bij de behandeling van oudere mensen zijn vaak meerdere specialisten betrokken, voor hun diabetes bezoeken ze een internist, hun hart wordt in de gaten gehouden door een cardioloog, de reumatoloog kijkt naar de gewrichten en de longarts behandelt hun longemfyseem. Wij willen die hele behandeling voortaan in de hand van één arts leggen. Of bij één multidisciplinair team zoals we dat doen bij de patiënten met slokdarm-, alvleesklier-, lever- of darmkanker. Dat is overzichtelijker voor de patiënt en het levert bovendien een enorme besparing op.”

Verzekeraars betalen tot nu toe alleen voor ingrepen en niet voor een goed, informatief gesprek. Dat zal in de toekomst moeten veranderen en er zijn verzekeraars die daar zeker voor voelen. Ook omdat het hen uiteindelijk geld zal opleveren. Levi: “Als die ene goed opgeleide specialist of dat multidisciplinaire team zijn werk goed doet, is dat duurder, maar dat verdien je dubbel terug omdat je geen consulten van al die andere specialisten in rekening hoeft te brengen. Dat scheelt enorm.”

Niet alle artsen staan te trappelen om mee te doen. “Sommige specialisten hebben reserves, daarom beginnen we op afdelingen waar dokters wel zin hebben om op een andere manier te gaan werken. Als het werkt, volgt de rest vast en zeker. Ik zie dit als een onvermijdelijke ontwikkeling: het roer moet om.”