Interview met Bart Fauser, bedenker van de eicelbank in het UMC

De geboorte van Louise Brown, de eerste ivf baby die in Engeland werd geboren, was de grote doorbraak. Zij kwam voort uit een embryo die buiten het lichaam van de vrouw was gemaakt. Vanaf dat bijzondere moment was in feite alles mogelijk.
De afgelopen dertig jaar hield professor Bart Fauser, 58, zich bezig met voorplantingsgeneeskunde. Eerst in Rotterdam aan de Erasmus Universiteit, later in het UMC Utrecht waar hij nog steeds werkt. Fauser die zich in 1998 nog verzette tegen ‘het ongebreidelde geloof in de maakbaarheid’ was de afgelopen jaren een groot pleitbezorger van de eicelbank. Toen kreeg hij de rillingen bij het idee dat vrouwen hun eicellen zouden laten invriezen ‘voor later’, nu raadt hij sommige vrouwen dat juist aan.
Niet alleen jarenlange ervaring leidde tot voortschrijdend inzicht. Maar ook de snelle ontwikkelingen internationaal. Nu is Fauser de eerste in Nederland die met een eicelbank begint. Donoren ontvangen straks duizend euro voor hun inspanning, want het afstaan van een eicel is belastend. Een operatieve ingreep met eraan vooraf gaand een kuur van hormonen. Als de eicelbank straks een feit is, hoopt Fauser dat Nederlandse vrouwen niet langer naar het buitenland zullen gaan om een eicel te bemachtigen.
De vrouwen die bij Bart Fauser, hoogleraar voorplantingsgeneeskunde, op het spreekuur komen, hebben vaak een lange geschiedenis achter de rug. Sommigen kregen op jonge leeftijd kanker. Anderen kampten met een genetisch defect in de familie waardoor ze op hun vijfendertigste of al eerder in de overgang kwamen. ‘Heel triest, dat doet mij echt wat. Tot nu toe moest ik als arts zeggen, jammer pech gehad, gaat u maar door met uw leven. Want deze vrouwen kunnen alleen een kind krijgen door eiceldonatie en dat kon tot voor kort alleen als je zelf je donor meebracht.’
Fauser is blij en opgelucht dat de politiek na veel wikken en wegen het groene licht heeft gegeven, dat de eicelbank nu mág. In Nederland zijn we terughoudend bij het gebruik van nieuwe technieken, vindt hij. We praten in dit polderland zo lang over de voors en tegens van zoiets als de eicelbank, dat andere landen ons in razend tempo voorbij streefden. Nu al reizen honderden vrouwen per jaar naar het buitenland om daar zwanger te raken. Vooral Spanje, maar ook België, Tsjechië en St Petersburg zijn favoriete bestemmingen om aan een goede, jonge, gezonde eicel te komen. En vervolgens kunnen de ziekenhuizen hier opdraaien voor de complicaties –vaak gaat het om meerlingen- die zich tijdens de zwangerschap voordoen. Want de vrouwen bevallen in Nederland.
Over een aantal maanden, als van de donoren die zich de afgelopen tijd bij het Utrechtse UMC hebben gemeld de meest geschikte zijn overgebleven, is die trip naar het buitenland niet meer nodig. Dan staat er op de afdeling voorplantingsgeneeskunde in Utrecht een grote vrieskist gevuld met eicellen van topkwaliteit.
We zitten thuis bij Fauser aan de keukentafel met uitzicht op zijn mooie tuin die vol in bloei is. Het onderwerp eiceldonatie ligt nog steeds gevoelig en hij wil er in alle rust – buiten de hectiek van het ziekenhuis- over kunnen praten. Nederland is volgens hem te streng in de leer en trekt zich het lot van vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen onvoldoende aan. De eis dat vrouwen zelf een eiceldonor moesten vinden, weerhield ze er vaak van om een afspraak te maken. Fauser begrijpt hun reserve: ‘Je plaatst zo’n vrouw voor een ontzettend dilemma. Aan wie moet je zoiets vragen? En wat gebeurt er als blijkt dat degeen die je in vertrouwen nam helemaal niet wil meewerken?
Natuurlijk gaat het soms ook goed, soms brengen vrouwen hun zusje of nichtje mee.’
Is dat niet de mooiste oplossing?
Fauser aarzelt: ‘Jazeker, maar het is enorm belastend. Ik heb gezien hoe langdurige vriendschappen door zo’n vraag verstoord konden raken.’
Hoe werd Spanje zo toonaangevend op het gebied van ivf en eiceldonatie?
‘Dat is een bijzonder verhaal. Professor Antonio Pellicer, een gerespecteerd collega en leeftijdsgenoot die ik al heel lang ken, begon jaren geleden naast zijn academische loopbaan een commerciële ivf kliniek. Dat werd een enorm succes. Inmiddels zijn er dertien centra in Spanje en vijf in andere landen. Hij heeft ook klinieken die zich louter en alleen bezig houden met eiceldonatie. Ze hebben een eicelbank van enorme proporties, er liggen meer dan honderdduizend eicellen. Ze werven actief donoren, niet alleen in Spanje maar ook daar buiten, in Oostblok landen bij voorbeeld.’
Werd Nederland niet uitgelachen door deze dokter Pellicer?
‘In het buitenland wordt vaak over ons geschamperd, “In de tijd dat jullie hebben zitten praten, hebben wij weer een dievrieskist vol nieuwe eicellen”, grapt Pellicer dan.’
Maar vraagt u uw Spaanse collega niet of hij wel weet waar hij mee bezig is? Wat doe hij met al die eicellen die over zijn? Hoe waarborgt hij dat het werven van donoren zorgvuldig gaat? Bestaat het risico dat hij vrouwen exploiteert?
‘Er wordt veel met hem en over hem gesproken. Maar we spreken hem ook aan op de selectieprocedure. Wordt er bij vrouwen uit wat armere landen wel voldoende gelet op mogelijke afwijkingen in de familie? Worden de vrouwen voldoende geïnformeerd over wat ze te wachten staat? De belangrijkste vraag blijft wanneer eiceldonatie een vorm van exploitatie wordt. Er zijn in de Verenigde Staten jonge vrouwen die een paar keer per jaar eitjes laten prikken om zo hun studie te bekostigen. Laatst zag ik een studente van Harvard zichzelf en haar hoge cijfers op een site aanprijzen. Zo kan je jezelf duur verkopen. Die kant willen we in Nederland niet op.’
Wordt Spanje volgens u voldoende het vuur aan de schenen gelegd?
‘Ja, er wordt door internationale commissies heel kritisch naar gekeken al denk ik soms dat die houding ten dele ook voortkomt uit jaloezie. Ze hebben in Spanje namelijk ook een fantastisch slagingspercentage, hele goede medewerkers en ze zijn wetenschappelijk actief. Ik beschouw ze als gerenommeerde collega’s die het ook nog eens financieel goed hebben gedaan.’

In Zuideuropese landen gebeurt eiceldonatie op basis van anonimiteit, de aanstaande moeder weet hoe oud de donor is en dat is ongeveer alles. Daar was de Tweede Kamer tegen, hier mag je als kind vanaf je zestiende als je daar behoefte aan hebt weten wie je biologische moeder is. Een ander punt is de maximum leeftijd waar in Zuid-Europa wat losser mee wordt omgegaan. ‘In Nederland ligt de grens op vijfenveertig jaar, ik vind dat achterhaald en ben het daar niet mee eens, ik ben voor een maximum leeftijd van vijftig jaar.
Is die grens van vijftig jaar geredeneerd vanuit de moeder? Of vanuit het kind?
‘Nee, die leeftijdsgrens is geredeneerd vanuit moeder en kind, het kan medisch gezien en ook psychosociaal heb ik geen bezwaar.’
Maar het is toch niet in het belang van het kind, een oude moeder van vijftig?
‘Er is geen bewijs dat dat staaft, daarom vind ik dit een emotioneel argument.’
Mag de natuur niet mede bepalen of iemand nog zwanger wordt? Willen we niet teveel?
Verontwaardigd: ‘Als iemand op jonge leeftijd ziek wordt, is dat dan de natuur?
Alsof het voor de anderen die wel gewoon zwanger worden een verdienste is! Natuurlijk hebben we gesprekken met paren en bespreken we of ze de situatie niet moeten accepteren. Maar vaak is hun wens om kinderen te krijgen zo groot. Een nieuwe ontwikkeling is dat van de hoger opgeleide vrouwen in Duitsland veertig procent bewust kinderloos is. Dat kan ik de ongewenst kinderlozen vertellen in de hoop dat dat de pijn verzacht.
Ik ben het niet eens met die leeftijdsgrens, ik vind dat je patiënten er onrecht mee aandoet. Sterker nog, ik heb helemaal moeite met grenzen. Geneeskunde is geen spoorboekje.
Vroeger was ik strenger in de leer en verschool ik me ook achter regeltjes.
Ik ben ouder, ik heb meer gezien en meegemaakt en heb meer compassie met de mensen die tegenover me zitten, ik hoor hun verhalen en begrijp hoe moeilijk ze het hebben. Ik zie voortdurend vrouwen bij wie de werking van de eierstokken is beschadigd als gevolg van kanker, zij kunnen alleen zwanger worden via eiceldonatie. Dat dat tot nu toe zo moeilijk ging, zit me eigenlijk al jaren dwars.’
Is dat de reden waarom u zo voor een eicelbank heeft gepleit?
‘De drive om de eicelbank op te zetten, is ontstaan omdat ik vind dat we mensen in de kou laten staan. Er wordt tegenwoordig gezegd dat je meer patiënt gericht moet werken. Dat doen we als we ze aan die zo fel begeerde eicel kunnen helpen. De procedure verloopt zorgvuldig, ik begrijp dat de politiek ons op de voet zal volgen. Daarom zijn we nog we even bezig om alle mensen die zich hebben gemeld te screenen.’
Waarom is eiceldonatie zoveel beladener dan zaadceldonatie?
Over zaaddonatie is destijds ook heel veel over te doen geweest, dat zijn we vergeten. Maar inderdaad, de emoties lopen hoger op bij het onderwerp eiceldonatie. Ten eerste is het verkrijgen van eicellen belastender – je moet hormomen slikken- en risicovoller –het eitje wordt operatief verwijderd-. Biologisch is het eigenlijk een wonder dat zoiets zich in je lichaam kan ontwikkelen, een eicel die niet van jou is. En er is het risico van exploiteren. Zaaddonatie werd vroeger gezien als een geintje. Studenten die dat deden, kregen er maar een beetje geld voor. Sinds dat niet meer anoniem is, is het trouwens ook veel moeilijker geworden om zaaddonoren te vinden. En zoeken klinieken het zaad ergens anders.
Zaaddonatie gebeurt in Nederland vaak met donorzaad uit Denemarken, anoniem.
Nederland doet alsof het een eilandje is midden in de Zuidzee is waar eigen regels gelden, maar de werkelijkheid is dat alles mogelijk is en dus gebeurt. Zaad uit Denemarken gekoppeld aan een eicel uit België is tegenwoordig heel gewoon.
Is er een grens?
Die verschilt van geval tot geval. Ik ken een vrouw die voor kanker werd behandeld. Haar baarmoeder moest worden weggehaald terwijl ze nog geen kinderen had. Ze ging naar het buitenland met haar moeder die bereid was met de eicel van haar dochter haar een kind te schenken. De vrouw heeft nu een kind met zaad van haar man dat is gedragen door haar moeder. Hoe mooi is dat?
Dit soort verhalen zetten me aan het denken. Hoe bepaal je wat wel en niet mag? Ik was vroeger ook tegen een ivf behandeling van alleenstaanden, nu denk ik daar anders over.’
Waarom?
‘Omdat ik het inmiddels gemakzuchtig vind om categorisch te weigeren, ik wil naar ieders individuele situatie kijken. Het is nooit aangetoond dat kinderen van alleenstaande ouders minder gelukkig zijn.
Tegenwoordig mag je als dokter geen alleenstaande vrouw meer weigeren, dat wordt beschouwd als discriminatie. Er wordt wel aangedrongen op aanvullende screening. Je moet onderzoek doen naar het sociale netwerk van die vrouw. Maar hoe doe je dat? Het loslaten van regels levert nieuwe dilemma’s op.
Als iedereen ervan doordrongen zou zijn dat je ook op jonge leeftijd een eicel kan laten invriezen, kunnen veel meer vrouwen van hun eigen eicel zwanger worden.’
Gebeurt dat al?
‘Ja, mijn aandachtsgebied is de vervroegde overgang. Vaak is dat genetisch bepaald . Omdat vrouwen vroeger op veel jongere leeftijd kinderen kregen, was het geen probleem als je op vijfendertigste in de overgang kwam. Wij denken dat het verstandig is als deze vrouwen hun eicel laten invriezen als zij niet op jonge leeftijd kinderen willen of kunnen krijgen.’
En daar is niemand op tegen?
‘Jawel. De zorgverzekeraars hebben gezegd dat ze het niet gaan vergoeden omdat er geen medische indicatie is. Anderen zeggen: deze vrouwen moeten maar zo vroeg mogelijk zwanger worden, dan hoeven ze hun eicellen niet in te vriezen. We krijgen regelmatig gezonde vrouwen van achter in de dertig op ons spreekuur die zeggen: nu invriezen anders wordt het niets meer.’
En die hopen na enige tijd terug te komen met een man?
‘Ja, precies. En dan is de grote vraag: wat doe je met de eicellen als ze geen man vinden? En ze die eicel met anoniem zaad willen bevruchten om als alleenstaande ouder verder te gaan. Weer een dilemma.’
Wat ervaart u grootste verandering in de afgelopen jaren?
Waar ik van onder de indruk ben is dat er steeds minder zwangerschappen langs de natuurlijke weg ontstaan. Zwanger worden op jongere leeftijd, zoals de biologie het oorspronkelijk bedoelde is meer en meer een zeldzaamheid aan het worden.’
Fauser geeft geen waardeoordeel aan deze ontwikkeling. Je kunt de tijd niet terugdraaien. Waar hij zich wel over opwindt is dat de politiek er naar zijn idee zo weinig geld voor overheeft om meer aan vruchtbaarheidsproblemen te doen. Hij vergelijkt het met de miljoenen die worden uitgegeven aan het laatste levensjaar: ‘Terwijl dat zo weinig gezondheidswinst oplevert. Ik vind echt dat er met twee maten wordt gemeten. De nood van paren die met onvruchtbaarheid kampen, wordt gemarginaliseerd, gebagatelliseerd. Overal zijn inzamelingsacties en collectebussen voor, waarom niet voor onvruchtbaarheid.’ Fel: ‘Het niet in vervulling gaan van de wens om kinderen krijgen is een on-ge-lo-fe-lijk existentieel probleem. Het is toch prachtig om ervoor te zorgen dat het wél lukt?’
Waarom wordt het probleem van onvruchtbaarheid niet serieus genomen?
Iedereen, ook de media, is gefocussed op kanker en huid-en vaatziekten, alles dat tot de dood kan leiden. Iemand die onvruchtbaar is is niet ziek in de klassieke zin.
Er is terecht veel aandacht voor eind van het leven, maar dat zou er ook voor het begin moeten zijn. Tegenwoordg is één op de veertig pasgeborenen is een een ivf kind. Er zijn er al meer dan honderd duizend geboren en wereldwijd meer dan vijf miljoen!’
Juist omdat steeds meer vrouwen via andere wegen zwanger raken, moet er meer onderzoek worden gedaan, vindt Fauser. Ook om te zien hoe kinderen die via een kunstmatige route zijn verwekt zich later ontwikkelen. De realiteit is dat er steeds meer kinderen via eiceldonatie zullen worden geboren. Zeker nu het aantal kinderen per gezin afneemt, zouden we meer dan blij met ze moeten zijn. ‘Elk ivf kind is ook een toekomstige belastingbetaler die voor onze pensioenen zal zorgen.’